Halve Marathon Egmond: Natte voeten en Afzien!

Find your strong
Egmond
Over een uitnodiging, scheiding van lichaam en geest, de 80 jarige oorlog, lopen, afzien, natte voeten, bevrijding

Vooraf
De onverwachte uitnodiging van Sporthuis Van der Feer uit Bolsward voor de halve marathon van Egmond plaatst mij voor een dilemma. De fysieke voorbereiding voor die 21 kilometer is niet optimaal. Tenslotte is zo’n afstand een klere eind. Na Ameland, de Adventure Run, had ik besloten even wat gas terug te nemen. Met de feestdagen voor de deur kwam dat wel goed uit. Toch graag mee willen doen, onder het motto het is een mooie kans. Tot overmaat van ramp speelt me ook nog een fikse verkoudheid parten. Bedenktijd gevraagd, maar dat is eigenlijk overbodig. Ik weet van te voren wel dat de verleiding toch niet te weerstaan zal zijn. En aldus geschiedde. Zo sta ik met de kloten voor het blok met een lichamelijke gesteldheid niet toe gesneden op een halve marathon. Daarom niet getreurd en de nadruk gelegd op de psychische aspecten van zo’n evenement. Hardlopen doe je tenslotte voor je plezier! M.a.w. ik laat de samenhang tussen lichaam en geest maar voor wat het is. Zo laat ik Egmond tot in het diepst van mijn gedachtenwereld toe en associeer er lustig op los: zee, strand en duinen liggen voor de hand, vooral heerlijk in de zomer, (Egmond) Binnen en (Egmond a/d) Hoef wat minder en tenslotte kom ik op Egmond en Hoorn, onthoofd in 1568, begin van de 80-jarige oorlog. Het menselijk brein is toch werkelijk onnavolgbaar. E en H waren hoge edelen die met vele anderen in opstand kwamen tegen de Spaanse koning Filips II en feitelijk aan de wieg stonden van de scheiding tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden. Maar daar houdt het wat mij betreft dan ook wel weer mee op. De edelman Egmond heeft niets te maken met de plaatsnaam Egmond. Dat werd me duidelijk toen ik Wikipedia er op na sloeg.

Een dag later
Find a wayDeze hersenspinsels brachten mij geen stap dichterbij de halve marathon. Sterker nog zij voegden niets toe aan een passende voorbereiding.
Ik nam het informatie boekje er maar eens bij: “Egmond staat bekend om zijn zware omstandigheden: het rulle zand, de koude wind en het glooiende parcours”, las ik en even verderop “hoogwater om 13.24 uur, hopelijk haalt iedereen met droge voeten de duinen”. Bij de beschrijving van het parcours lees ik dat je 7 kilometer over het strand moet, dat het duingebied heuvelachtig is, dat je voordat je Egmond aan Zee weer binnen loopt een stevige klim voor de kiezen krijgt en dat er nog eentje op weg naar de vuurtoren niet te vermijden is en dat je dan nog een tweetal honderd meters te gaan hebt. Dat noem ik nog eens een uitnodiging om mee te doen en om mijn beperkte voorbereiding te doen vergeten. Sterker nog het voedt mijn gevoel van onbehagen.
Maar wie “A” zegt, moet ook “B” zeggen. Ach, het is ook nog maar donderdag, terwijl zondag nog ver weg lijkt. Ik heb ook wel eens met groot enthousiasme horen vertellen dat het leuk en mooi is, dat het parcours een grote afwisseling biedt aan ondergrond, aan omgeving en aan hoog en laag, dat je wat mist als je deze loop nooit gedaan hebt. Verder weet ik nu al zeker: het zal niet sneeuwen of hagelen, waarschijnlijk niet regenen, het zal niet vriezen, de windkracht valt mee en de temperatuur ook. Dus mijn besluit staat vast. Het wordt lopen met plezier en ik zie wel waar het op uit draait.

Het is me het evenement wel. Vijfentwintig duizend startnummers zijn er vergeven voor de keuze tussen 10,5 en 21,1 km. De eerste start vindt om 10.25 en de laatste om 12.57 uur plaats; startvakken op basis van de opgegeven streeftijd, aangeduid in kleuren. Ach, dat is niets nieuws onder de zon. De bereikbaarheid van Egmond is een probleem op zich. Parkeerplaatsen op afstand en pendelbussen maken dit probleem behapbaar. Maar mijn loopmaatje, met wie ik mee mag, heeft er wat opgewonden. We hebben de fietsen bij ons en kunnen parkeren in een weiland dat vandaag is ingericht als parkeerterrein op een tweetal kilometers van de start.

Het is zover
Ik sta in het startvak en ik niet alleen. Dat moge duidelijk zijn met 2250 startnummers die tot dit startvak zijn toegelaten. Ik dood de tijd met wat rondkijken, wat trappelen van ongeduld en vooral nadenken over wat me te wachten staat. Enige onzekerheid is mij opnieuw niet vreemd. De geest wil wel, maar het lijf. Spijt kan ik niet hebben over mijn geringe fysieke voorbereiding. Dat was tenslotte een bewuste keuze. Egmond en Hoorn werden onthoofd, dat zal mij niet gebeuren. Ik ben geen opstandeling, ik schik mij in mijn lot. Ik bevind me in aangenaam gezelschap. Het komt mijn stemming ten goede, dat is prettig. Ik wacht af, nog een kleine tien minuten. Ik geef mijn gedachten de vrije loop: “Ik zie strand voor me. Het is smal, de golven lijken steeds verder richting duinen te komen. Ik worstel me door het rulle zand, opkomende vermoeidheid, pijn in de benen, zwaar hijgend, wegspringend voor de onverbiddelijk aanstormende golven, niet meer in staat het water te ontlopen, natte voeten, zand in de schoenen, schurend over de huid van de voeten. Langzaam het strand af, moeizaam het duin opklauterend. Een zucht van verlichting, maar ik word voorbij gelopen alsof ik niet besta. Ik ben niet de enige, maar wel een van de weinigen die het moeilijk heeft. Wat een ellende.”

Op weg
Het startschot heeft geklonken. Ik “ontwaak” uit mijn gemijmer en ik richt me op de werkelijkheid. Ik houd me aan mijn voornemen en doe rustig aan. Dat kan niet anders. Het is druk en de ruimte is beperkt. Velen zwalken van links naar rechts om de schaarse ruimte optimaal te benutten. Schouderduwen zijn nauwelijks te vermijden. Een bocht naar links en nog een er vlak achteraan, vals plat naar beneden. Het dorp in, er ontstaat nog steeds geen ruimte. Dat valt tegen. Je kunt niet om je heen kijken. Voortdurend is het opletten geblazen. Veel toeschouwers en de meute loopt. Het is ondoenlijk om in een gelijkmatig ritme te komen. Voor ik het goed en wel besef zitten de eerste drie kilometers er bijna op. We naderen de boulevard en over enkele minuten zullen we het strand op gaan. We “storten” ons en masse naar beneden.
Het strand is smal, zeer smal, althans het deel dat goed begaanbaar is, de zee vlakbij, rechts van ons. Inhalen zonder natte voeten is nauwelijks mogelijk. In ganzenpas de eerste honderd meter, maar dan is het gedaan met de discipline. We lopen dicht op elkaar, te dicht. Iemand valt, hij wordt “opgeraapt”. De rest loopt door. Soms moet je uitwijken voor een aankomende golf. Dan kom je terecht in het rulle gedeelte aan de linkerzijde. Even later weer in het rechte spoor op het wat vlakkere en hardere, maar smalle strookje strand. Het zeewater maakt het zand sompig. Je schoenen zuigen er in vast. Er zijn er die het nu al moeilijk hebben. Ook ik en in stilte vervloek ik dit strand. Ik denk aan De Adventure Run, ook mooi weer, het strand geplaveid en breed, nergens last van, een makkie. Er wordt niet meer gesproken, geen enkel woord. Iedereen is met zich zelf bezig. Naarmate de meters vorderen zijn er steeds meer lopers die hun geduld niet meer kunnen bewaren. Zij willen hun eigen tempo lopen, willen blijkbaar niet gehinderd worden door een ander. Zij trekken zich niets aan van het water, zij lopen rechts van de lange rij lopers. Het water spat hoog op en zo worden we allemaal een beetje nat. Bijna 8 kilometer zit er op als ik, dicht opeen lopend, de golven niet meer kan ontwijken. Het water is koud, de voeten zijn zeiknat. Maar aan alles komt een eind. Ter hoogte van Castricum aan Zee ploeteren we omhoog het strand af tussen de toeschouwers die, rijen dik, ons aanmoedigen. Het kost me moeite, de bovenbenen verstijven. Dankbaar neem ik een bekertje water aan, wandel een paar passen, maar ja, dan moet je weer voort. Ik vergeet de vermoeidheid en de pijn. Want om mij heen kijkend zie ik een lang, gekleurd lint aan lotgenoten, voor zover het oog reikt, door het glooiende duinlandschap voort gaan. Het is een prachtig gezicht. Er wordt weer gepraat, iedereen lijkt voor zijn plezier te lopen, opgelucht dat het strand voorbij is. Zodra voor de tweede keer het duinpad omhoog gaat, slaat de stemming om. Gezucht, gekreun, gehijg, er wordt gewandeld, de gezichten staan strak, geen woord wordt er meer gewisseld. Toeschouwers zijn er overal, ze moedigen aan en vertellen dat de helft er op zit. Ik krijg niet de indruk dat iedereen blij is met zo’n hart onder de riem. Het gaat, zoals het gaat. Het onverharde duinpad gaat over in een verhard fietspad. Dat loopt iets lichter. De kilometers tikken weg. Op kilometer 15 begin ik af te tellen: “nog maar 6, nog maar 5, ……… te gaan”. Ik voel de vermoeidheid per kilometer toenemen. Het strand en het onregelmatige tempo dat je opgedrongen werd doordat de ruimte beperkt was, eist zijn tol. Ik probeer mijn gedachten te verzetten, kijk om me heen, toeschouwers worden mensen met een gezicht. Ik merk op dat de startnummers steeds vaker een andere kleur hebben dan de mijne. En als zwart de kleur van de wedstrijdlopers is dan vraag ik me af wat hem of haar bewogen heeft om zich onder dat gezelschap te willen mengen. Zelfs ik loop ze vrolijk fluitend voorbij. Ach, denk ik even later, ze zullen hun dag wel niet hebben. We lopen inmiddels tussen Egmond Binnen en Egmond aan de Hoef. Een eigenaardige naamgeving “aan de Hoef”. Er zou in de Middeleeuwen Slot op den Hoef hier in de buurt hebben gestaan. En een hoeve zou verwijzen naar een grote, voorname boerderij ( die later mogelijk werd uitgebreid en verbouwd tot een slot) in die tijd. Dat weet ik me nog te herinneren, maar verder houdt het op. Zo vliegt de tijd en de volgende kilometer voorbij en lopen we op de Bloedweg, waar je “bloed zweet en tranen” plengt om boven te komen. Er wordt om mij heen gesteund en gekreund. Ik weet me te beheersen, maar makkelijk gaat het niet. Er wordt veelvuldig gewandeld. Je moet deze heuvel nemen, met zijn lange klim, om Egmond aan Zee binnen te komen. Wie eenmaal boven is en denkt dat het leed dan geleden is, heeft buiten de waard gerekend en is vergeten dat we op de eerste kilometers ook al glooiend door het dorp gingen. De laatste kilometers gaan voor een deel over een zelfde stuk weg. Maar als eenmaal het laatste klimmetje naar de vuurtoren genomen is, is de bevrijding nabij; nog een twee honderd meter.

Terugblik
Het was pittig, niet onmenselijk. Het weer was prachtig, volop zon, een windkracht 3, hooguit 4, uit zuidelijke richting, een aangename temperatuur. Het was druk en de ruimte is steeds beperkt. Het kost moeite om een gelijkmatig tempo aan te houden. Voortdurend is het opletten en uitkijken dat je niet hindert en dat je niet gehinderd wordt. Ik kijk terug op een geslaagde dag. Veel toeschouwers, overal langs het parcours. Een vlekkeloze organisatie heeft er garant voor gestaan dat er 25000 lopers en hun aanhang een prachtige dag hebben kunnen beleven.

Meeloper

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.