Berenloop 2012
Dat Willem Barentsz, zeevaarder en ontdekkingsreiziger in de 16de eeuw, aan de wieg stond van de Berenloop anno nu zal bij weinigen bekend zijn. In 1596 vertrok Barentsz op zijn schip om te pogen een Noordoostelijke Doorvaart naar China en Japan te ontdekken. Hij kwam vast te zitten in het poolijs met als gevolg een overwintering op Nova Zembla. Om aan voedsel te komen werd er gevist en op beren gejaagd. Barentsz overleefde dit avontuur niet en stierf in 1597 aldaar. In 1997 werd als sportieve afsluiting van “400 jaar Barentsz” een (halve) marathon door SV Friesland georganiseerd. De Berenloop was geboren. Het is in de loop der jaren uitgegroeid tot een van de populairste, mooiste en tot de verbeelding sprekende (halve) marathon van ons land. Heb je een startbewijs (voor met name de halve marathon) weten te bemachtigen dan wacht je een gezellig en schitterend evenement.
Het is de vrijdag voor de Berenloop; het is al druk op West. Buiten het dorp wordt wat hard gelopen. Als er weer een boot aankomt, worden velen opgewacht door bekenden die het voorrecht hadden om al eerder naar het eiland te kunnen gaan. Waar zijn de vlaggetjes? Waar zijn de afdrukken van de Berenpoten op het wegdek? Je vraagt het je even af als je van de boot komt. Het went snel.
De (economische) crisis is blijkbaar aan het loopcircus voorbij gegaan. Voor wie niet zelf verzorgend is, is het niet eenvoudig een plaats te veroveren in een van de vele restaurants, eethuisjes en cafetaria’s. Zelfs voor een kop koffie op jouw favoriete terras moet je behoorlijk bijdehand zijn. Maar dat mag de pret niet drukken.
Ontbijtloop
Op zaterdagmorgen de Ontbijtloop. Het aantal deelnemers nam nog elk jaar toe, maar dit keer is de regen waarschijnlijk de spelbreker. Toch staan er altijd nog zo’n 200 lopers aan de start. Daar zullen ze geen spijt van hebben gehad. Het is droog gedurende de gehele “race”. De ontbijtloop past prima in de voorbereiding op de zondag. Dat geldt zeker voor de 5 km. De 10 km is vooral ideaal voor diegenen die nog niet toe zijn aan een langere afstand, voor hen die net terug komen van een blessure en voor hen die gewoon nooit verder willen lopen. Het parcours is mooi, beschut en het bos kleurt altijd in deze tijd van het jaar prachtig.
Op zondagmorgen op West is het al vroeg een drukte van belang. Er worden nog wat dranghekken geplaatst en verplaatst, de Dixi’s staan in gelid opgesteld aan de rand van het plein rondom de Brandaris. Het video scherm hangt in de kraan, de laatste hand wordt gelegd aan de tenten voor inname van kleding en waardevolle spullen. Jan Kooistra van SV Friesland die dit jaar noodgedwongen als hoofd speaker fungeert als vervanger van de zieke Harm Noor, spreekt zich warm over de oorsprong van de Berenloop. Het wordt drukker en drukker. De rijen voor de toiletten zijn groeiende naarmate de tijd verstrijkt. Bekenden zoeken elkaar op. Eindelijk is het zover om het startvak op te zoeken. Achteraan sluiten is het devies, maar de meesten klimmen over het dranghek als ze nog wat ruimte tussen de wachtenden denken te zien. Met een beetje inschikken lukt dat prima. De tijd vliegt, ook al duurt het nog een half uur voor het startschot klinkt. Er is veel te zien en sport verbroedert; de gesprekken gaan over het weer, over het parcours, over onzekerheden, over tactiek en over de conditie. Dan klinkt het uit de luidspreker “nog een minuut”. Er zijn weinigen die stil kunnen blijven staan, zij trappelen van ongeduld, want je kunt niet voor- of achteruit. Plots klinkt de misthoorn en langzaam maar zeker zet de meute zich in beweging. Het gaat steeds wat sneller. Bij het passeren van de startlijn worden de “horloges” aangezet en dan is het eindelijk zover. In het begin is het vooral uitkijken met zoveel hardlopers die nu nog dicht bij elkaar lopen, het is haast onmogelijk een ander niet aan te raken. Het is verwonderlijk hoe gaat het gaat; niemand valt.
Bij de bocht naar de haven is er meer ruimte en dan is het mogelijk om je op je ritme te concentreren, je passeert het parkeerterrein, je loopt langs de bruine vloot en een enkele garnalenkotter om vervolgens langs de jachthaven je weg te vervolgen. De klim bij Stay OK is de eerste beproeving voor velen. Maar eenmaal boven herstelt men snel. De weg naar beneden wordt vrolijk fluitend genomen. Bij Halfweg is alles weer “normaal” vlak; iedereen heeft blijkbaar zijn ritme en plaats in het lopersveld gevonden, er wordt niet veel meer ingehaald. Een enkeling maakt gebruik van de eerste verzorgingspost. Bij Hee passeren we het 5km punt. Je vermaakt je best; het loopt lekker, ook al voel je af en toe een licht pijntje hier en daar. Je herkent her en der, het veld overziend, een enkele bekende. Je passeert Baaiduinen en stoomt op naar Midsland. Even voor het dorp buigt de route van de marathon naar rechts. Je kent die route van een van je vele fietstochten over het eiland. Helemaal over de weg naar Oosterend en dan nog verder naar het keerpunt. De route terug is prachtig, het duingebied, het bos bij Hoorn, weer duinen, het bos bij Formerum om vervolgens weer aan te sluiten op het parcours van de halve marathon. Maar dan heb je er wel al 30 km op zitten!
Wij slaan links af Midsland in; de weg gaat iets omhoog,het tempo zakt iets en de koppen worden roder en het gehijg en gesteun neemt hoorbaar toe. In de Dorpsstraat is het gezellig; het is duidelijk dat men in feeststemming is. Voordat je het weet, ben je het dorp uit en loop je over de weg naar Formerum. Ook daar een feestelijke stemming, ook daar toeschouwers met fototoestellen in de aanslag om die ene bekende er op het juiste moment uit te pikken. Ook daar de bekende aanmoedigingen: “nog even, zet hem op, het is niet ver meer”. De hardloper hoort het aan en gaat voort. Hij weet hoe hij zich voelt. Het parcours buigt even buiten Formerum naar links. Nu op weg naar Midsland Noord om vervolgens naar het noorden af te buigen op weg naar het strand.De duinovergang is voor een aantal een behoorlijke hindernis; 12 km in de benen en dan steil omhoog, dat wordt dan wandelen. Eenmaal boven is het oppassen geblazen; het zand maakt de betonplaten glad, het gaat o zo gemakkelijk naar beneden. Op zeven mijls laarzen bereik je het vlakke strand. Daar moet je op zoek naar de harde ondergrond. Vandaag is het zwaar. Het strand is nat en regelmatig zak je wat weg, maar het is te doen.
Paal 8 nadert met rasse schreden. De klim omhoog is zwaar, maar ook dat lukt. Niet bij iedereen zie je wel. Eenmaal boven, weer naar beneden. Je passeert de verzorgingspost, neemt al lopend een beker water aan en dan weer omhoog. Je voelt de bovenbenen; je hartslag neemt toe. Maar het talrijke publiek zorgt voor voldoende afleiding. Zo dat was het 15km punt. Nu wordt het echt aftellen. De Longway, voor menigeen een kuitenbreker van jewelste. Niet iedereen heeft het direct door, of weet dat het eerste deel een z.g. vals plat is. Je bent min of meer in een optimistische stemming; het strand is achter de rug, je hebt er al 15 km op zitten en je beseft dat je richting West loopt. Nog “even” volhouden” en het zit er op. Je recht je rug en dan ben je in het bos, de wind valt grotendeels weg, het vals plat is gewoon plat en je haakt aan bij een groepje. Toch heb je het af en toe moeilijk, je voelt je benen, je ademhaling is wat onrustiger en ongemerkt is je tempo wat gezakt. Toch zie je altijd weer anderen die het zwaarder, zelfs veel zwaarder hebben dan jij. Hoe gek en oncollegiaal het ook klinkt, het doet je goed en geeft (soms) nog een impuls om de kiezen op elkaar te zetten. De toeschouwers nemen in aantal wat toe en dan weet je dat je het dorp nadert. Je weet dat je niet rechtstreeks naar de Brandaris mag gaan. Je moet nog even een rondje door het dorp en langs de haven. Je weet dat het niet ver meer is. Het is goed uitkijken voor stoepranden, voor paaltjes en voor ongelijk liggende tegels en stenen. Dan een bocht naar rechts; oei, dat valt opnieuw niet mee; weer omhoog; hoe bedenken ze het. Een scherpe bocht naar links, dan weer scherp naar rechts en dan …..is het feest. De rode loper ligt uit, drommen mensen achter de dranghekken, muziek klinkt, er wordt een laatste aanmoediging geroepen, je ziet jezelf op het grote scherm, ze noemen je nummer en je ziet je tijd. Je weet dat je op de finishlijn je eigen tijdwaarneming moet stop zetten. Je krijgt je medaille, een plastic cape wordt aangereikt, je drinkt wat. Het zit erop.
Je kijkt eens om je heen; geen bekenden aan wie je je verhaal kwijt kan, of toch; een herkenbaar shirt. Dat moet dus iemand van je eigen groep zijn. Je wringt je door de mensenmassa. Je trekt hem aan zijn mouw. Je wisselt je tijden uit, je toont je opgelucht en tevreden. Dat geldt voor hem ook. Dan komen er nog meer bekenden. Opgewonden doet iedereen zijn verhaal. Je spreekt je bewondering uit voor ieders prestatie. Je haalt je nieuwe Berenloop shirt op. Je neemt wat nog bouillon en of wat water, een schijf sinaasappel en ieder gaat zijns weegs. Vanavond ontmoet je elkaar weer bij Hessel voor de champagne. Dan heb je het er nog eens even over. Jammer dat het weer voorbij is.
Meeloper