Lopen op Texel
De camping ligt aan de rand van de duinen, daar waar de duinen overgaan in de z.g. geestgronden die bij uitstek geschikt zijn voor de bollenteelt. Het terrein glooit licht. Lage duintjes geven de camping een vriendelijke uitstraling waar het goed toeven is. Even buiten de camping, richting de gewone ‘bewoonde wereld’ kleuren de narcissen geel, de tulpen rood en dat ondanks de koude noorden wind die al meer dan een week zich laat gelden.
De camping is telkens het begin van mijn poging om door middel van wat (hard)lopen mijzelf fit en jong te houden. Zo ook deze morgen; een koude noorden wind met een kracht 4, een blauwe hemel en de zon volop als gezelschap, ga ik op pad. Eerst een stukje over de camping. Veel activiteit is er nog niet. En degene die wel op pad is, loopt diep weggedoken in z’n jas. Het pad voert mij langs de rand van de camping waar de wind nog gebroken wordt door de lage bossages. Maar eenmaal buiten, met de wind schuin van voren, wordt mij de adem een moment benomen. Ik moet me schrap zetten, een huivering en dan de blik vooruit. Links de duinen, rechts het vlakke land met de kleurenpracht van de bollen. Na een 500 meter een pad naar links, naar de top van het Loodsmansduin voor het uitzicht. Runderen, zwart en zo te zien allemaal van het ‘merk’ stier versperren mij het pad. Met kloppend hart, vanwege de mij nors aankijkende beesten, worstel ik mij slingerend omhoog. Zonder ook maar ‘een scheur in mijn kleren’ kom ik buiten adem boven. Even genieten van het fenomenale uitzicht. Naar het zuiden een deel van de skyline van het vasteland met Den Helder en niet te vergeten de vuurtoren Lange Jaap. Meer naar het westen de Razende Bol, de zandplaat die voor de scheepvaart de ingang naar het Wad markeert. Doordraaiend naar het noorden het duinlandschap van Texel en daarna het vlakke land met hier en daar wat bebouwing om dan via Den Burg, Oude Schild, en de veerboot terminal bij Den Hoorn uit te komen. De cirkel is rond, mijn hartslag klopt wat minder opgewonden en dus kan ik weer verder. Naar beneden, een schelpenpad richting zee. Geen mens te bekennen. Het pad slingert op en af door de duinen, de wind schuin van voren, maar niet hinderlijk. Het loopt gesmeerd. Een roofvogel, waarschijnlijk een Kiekendief, zweeft rond op zoek naar ………., meeuwen krijsen en daar waar de struiken iets hoger boven het maaiveld uitsteken ontwaar ik een enkele zangvogel. Lees verder