De 60 van Texel
De 60 van Texel is het domein van de ultralopers. Het is een wereld waar je, als ‘eenvoudige recreatieve hardloper’ niet gauw mee in contact komt. Indien je nog nooit hebt kennis gemaakt met die ultrawereld, met die andere manier van hardlopen, dan kun je je er nauwelijks een voorstelling van maken. Dat er dan ook nog mensen zijn die 60 km op een dag niet genoeg vinden en er 120 km van maken, gaat je voorstellingsvermogen helemaal te boven. Texel biedt je een kans voor een kennismaking door de 60 km in een viertal hapklare brokken van ongeveer 15 km te verdelen. Als anderen solo die 60 km volmaken, kun jij gezamenlijk met een drietal teamgenoten het ook proberen om die afstand te overbruggen. Je ‘proeft’ dan de sfeer van die onbekende wereld.
Wij van Loopgroep Sneek waren met vier teams aanwezig. Hier volgt een impressie van vier keer 15 km hardlopen over een prachtig, afwisselend en zwaar parcours.
Toeschouwers, begeleiders, nieuwsgierigen, supporters, ze zijn er allemaal. De eerste start, die van de individuele wedstrijd over 60 km, is over een half uur. Een half uur later start de eerste groep van de estafette en weer een half uur later de tweede groep. De 120 km lopers zijn voor dag en dauw vertrokken.
Voor het eerst zijn we aanwezig bij een evenement waar ultra lopers aan deelnemen. We zijn het met elkaar eens: “het zijn gewone mensen”, lang, dun, dik, kort, sommigen maken een afgetrainde indruk, de meesten zien er uit alsof ze een hapje en een drankje niet laten staan. Kortom een doorsnee van hardlopend Nederland. De sfeer is ongedwongen, de gezichten stralen vrolijkheid uit.
De speaker kondigt aan dat er over een tiental minuten gestart zal worden. Hij verhaalt over ‘de hel van Texel’, met name het eerste deel van het parcours, de ontberingen die je te wachten staan, maar ook over het schitterende landschap en de vreugde die je aan deze loop kunt beleven als je er maar oog voor hebt. Hij weet te vertellen dat het kan waaien dat het rookt, hij is lyrisch over het strand, hij waarschuwt voor het mulle zand bij de duinovergangen, hij valt bijna in katzwijm als hij over de Sluftervallei uitweidt en woorden schieten te kort als-ie over de schoonheid van het Wad wil vertellen en tot slot, als klap op de vuurpijl, steekt- ie de de lopers een hart onder de riem met de woorden: “loop met plezier en geniet”.
Etappe 1
Vrolijke gezichten, die eerste 5 kilometers. Niks geen hel, de wind in de rug en een vrijwel vlak parcours. Wat kan je gebeuren? Kom maar op met dat stukje strand! Plotseling word je met de neus op de feiten gedrukt; de overgang naar het strand. Duinlandschap, licht glooiend, lage begroeiing aan beide zijden van een breed pad dat meer weg heeft van een zandbak waar je doorheen moet. Mul zand voor zover het oog reikt. Niet meer praten, ploeteren. Stap voor stap, wegzakkend, zand in je schoenen, langzaam maar zeker voel je je bovenbenen, je begint echt te hijgen. Of je wil of niet, je moet gas terug nemen. Een bedenkelijk tempo. Je blik naar de grond gericht in de hoop dat je een vlak stuk zonder mul zand ontdekt. IJdele hoop. Je humeur is gezakt. Er lijkt geen eind aan te komen. Je wordt voorbij gelopen. Alsof je er niet staat. Je volgt met een blik van jaloezie die vrouw die lichtvoetig over het zand danst. In haar kielzog een paar anderen die er ook al geen moeite mee lijken te hebben. Sport verbroedert? Op dit moment niet. Je hebt de schurft in. Als je even later op een wat hardere ondergrond je voeten neer laat komen, regent het. Het kan je niets meer schelen. Een weg terug is er niet. Daar waar het strand hard en dus begaanbaar lijkt, hebben de golven gezorgd voor een ribbel structuur? Dat loopt beroerd. Even later buig je naar rechts en volg je over het strand de kustlijn. Wind tegen, dat kan er ook nog wel bij. Dus toch die hel. Ieder voor zich. Het flitst door je heen dat hardlopen zo leuk kan zijn en zo sociaal, maar vandaag blijkbaar niet. Je moet het zelf doen, nog ruim 6 km te gaan. Geen toeschouwers die je aanmoedigen. Alleen lotgenoten. Zestig kilometer? Dat nooit!
Maar aan alles komt een eind. Je verlaat het strand, het duin over, steil en opnieuw mul zand. Het is een beproeving voor menigeen. Maar het zandpad leidt je het bos in en daar is de ondergrond harder. Daar in de verte lonkt de bevrijding. Stap voor stap nader je het wisselpunt. Het regent nog een beetje. Daar staan ze, je teamgenoten. Je ontdoet je van je startnummer en geeft het werktuigelijk door aan je opvolger. Dan volgt de ontlading. Het zit er op! Je wordt bevraagd over je ervaring, maar je kunt de eerste minuten geen woord uitbrengen. Alles doet pijn, je hijst je in de bus op weg naar het volgende wisselpunt.
Etappe 2
Het is opgehouden te regenen. Je bent op weg. Het parcours slingert door het bos. Last van de wind heb je niet. Van groepsvorming is geen sprake. Niet dat je moederziel alleen loopt. Voor je op eerbiedige afstand zie je genoeg lotgenoten. Ze zijn te ver weg om aan te kunnen haken. Je laat je gedachten de vrije loop en komt onwillekeurig terecht bij de zestig lopers. Jij loopt ontspannen, hoe zal het hun vergaan? Plotseling is het voorbij. Je moet de duinen in. Asfalt maakt plaats voor een zanderig pad, soms bedekt met wat schelpen, dan weer met haksel en vooral glooiend. Korte passen omhoog en laten rollen naar beneden. Daar heb je profijt van. Wat je daar straks niet voor mogelijk had gehouden, anderen inhalen, lukt je nu moeiteloos. Het geeft je vleugels. De afdaling in het mulle zand naar het harde strand wordt je bijna fataal. Je houdt je met moeite staande. Eenmaal op het strand hervind je je ritme. De wind schuin van voren. Een blik over zee, grauw en grijs. In de verte ontwaar je tegen de duinen een strandtent en op dezelfde hoogte wat wandelaars. Zij onderscheiden zich duidelijk van ons hardlopers. Sombere kleuren tegenover fel geel, oranje, groen van de shirtjes. Naarmate je De Koog nadert wordt het drukker op het strand. Je groet een vakantieganger. Je houdt angstvallig die grote loslopende blaffende hond in het oog. Hij heeft de neiging met je mee te lopen, maar z’n baas roept hem. Tot jouw opluchting en verbazing luistert het beest. Vlak naast je klapt een vlieger in het zand. Het “sorry” van de eigenaar neem je met een glimlach aan. Geen tijd voor een goed gesprek. Voort moet je. Je haalt een 60’er in, even bekruipt je een gevoel van medeleven en medelijden! Ach, het is vrije wil, dus hij bekijkt het maar. In de verte zie je dat de lopers afbuigen richting duinen. Je hebt het parcours bestudeerd en je bereidt je derhalve mentaal voor op de duinovergang. Wie beweert dat het een makkie is, die liegt dat-ie barst. Wat een steile klim en wat een steile afdaling en niet een keer, maar wel vier, vijf keer achter elkaar. Het herstel komt, maar dat duurt langer dan normaal. Je slaat links af, een breed zandpad op dat je naar de Sluftervallei zal brengen. Voor zover je kunt kijken een lang lint van hardlopers. Het is genieten. Een waterloop meandert door een prachtig landschap. In de verte grazen een paar Hooglanders. Een reiger vist roerloos op zijn prooi. Een zwanenpaar scharrelt wat voedsel bij elkaar. De temperatuur is aangenaam. De wind, schuin van voren, zorgt voor de nodige koelte. Je vordert gestaag. Een bocht, struikgewas links en rechts. Een hek, het lijkt alsof je er niet langs kunt maar schijn bedriegt. Even later de Sluftervallei. Een duindoorbraak, lang geleden, heeft voor een adembenemend landschap gezorgd. Zeker over een maand als het paars van de lamsoor, het geel van het zilverschoon en het wit van het wollegras samen met de verschillende kleuren groen voor een kleurrijk geheel zorgen. Dan omhoog, pittig, er wordt gewandeld. Jij loopt nog, zij het langzaam. Halverwege een prachtig overzicht over de Slufter. Naar beneden, nog een honderdtal meters. Je ontdoet je van je startnummer en geeft het door. Je wordt opgevangen en bevraagd door je teamgenoten. Je kunt alleen maar vertellen dat je “lekker” hebt gelopen. Niet meer en niet minder.
Etappe 3
Je hebt in de loop het startnummer om je middel vast gemaakt. Zover je kunt kijken en dat is verrekte ver, zie je verspreid over het fietspad alleen maar lopers. Je zet de sokken er in, tenslotte ben je al uren op het eiland en je hebt alleen nog maar gekeken naar de inspanning van anderen. Je hebt er zin in. Je zal even laten zien dat die noordoosten wind jou niet zal deren. Met elke honderd meter voel je je beter. Het is alsof je niet stuk kan. Je loopt een enkele 60’er voorbij en je vraagt je af of die de finish wel zal halen. Opgetogen zet je een tandje bij. Je kan niet stuk. Een veerooster, oppassen, en dan omhoog. Dat is wel wat anders dan tot nu toe. Het fietspad kronkelt alle kanten op, naar links, omhoog, naar rechts, omlaag en weer omhoog. Dan een vals plat, gelukkig naar beneden. Dat geeft weer vleugels. Een weg oversteken, de vuurtoren in zicht. Majestueus torent hij hoog in rood boven het landschap uit. Een paar honderd meter vlak. Je loopt voor wat je waard bent. Je denkt ook aan de 60’ers, zij zijn aan hun derde 15 kilometer bezig! Hoe zal het hun vergaan? Je ademhaling gaat weer wat sneller. Zij die hebben gekozen voor 120 hebben er al meer dan 90 op zitten. Niet voor te stellen. Opnieuw vals plat, je hebt het nauwelijks in de gaten. Dan venijnig omhoog. Het is maar even, maar je voelt het wel. De afdaling doet je de inspanning van daarnet snel vergeten. Je laat de drinkpost vandaag voor de verandering niet links, maar rechts liggen. Weer zo’n venijnig klimmetje. Een prachtig uitzicht; schuin rechts de Cocksdorp en links richting het Wad een duinmeertje. Naar beneden, laten rollen. De dijk rechts en het Wad op steenworp afstand. Over een kleine driehonderd meter opnieuw omhoog. Daarna een lange afdaling op weg naar de volgende klim. Het gaat je in de benen zitten. Je kijkt op je ‘horloge’. Nog 5 km te gaan. De wind schuin van achteren. Een mooi uitzicht over het Wad. Op het 14 kilometer punt verlaat je de dijk. Het eind komt met rasse schreden naderbij. Gemengde gevoelens. Je hebt alles gegeven en zo meteen is het voorbij. Jammer aan de ene kant, opluchting aan de andere kant dat je het stokje kunt overgeven.
De vierde en laatste etappe
Het is de langste. Je hebt er zin in, tenslotte heb je de hele dag moeten toekijken hoe het al die andere deelnemers is vergaan. Je start voortvarend, de wind in de rug. Na een kilometer een versmalling in de weg, een sluisje oversteken. Je moet wat inhouden, de verschillen in tempo zijn goed merkbaar. Geen probleem, het brede asfalt van de weg is binnen handbereik. Je beklimt de dijk, het gaat soepel. Een scherpe bocht naar rechts en dan naar beneden op weg naar het dorpje Oost. Een paar huizen en dan is het al weer voorbij. Je weet niet wat je te wachten staat. Je kent het eiland niet. Lopen is het devies. Je haalt een 60’er in en even later weer een. Verderop een kerktoren, dat zal het dorp Oosterend wel zijn. Eenmaal in het dorp liggen de eerste vier kilometers achter je. Langs de kant van de weg af en toe een belangstellende toeschouwer. Een enkele keer een aanmoediging. De route slingert door het dorp. Het komt vriendelijk op je over. Voor de rest vind jij het wel goed. Je verlaat het dorp. Links en rechts weiland. De weg is vlak en van de wind heb je geen last. Je voelt je goed en het gaat ook goed. Je haalt weer een paar lopers in. Bij de dijk aangekomen naar rechts. Verderop zie je anderen de dijk op gaan. Boven gekomen een mooi uitzicht over het Wad. Je bent op weg naar Oudeschild. Langs de jacht- en visserijhaven. Van het dorp zelf zie je niet veel. Ze hebben je verteld dat je tegen het eind nog een stevige klim voor de kiezen krijgt. Je bent benieuwd, je spaart je krachten niet, je ziet wel hoe het komt. Je volgt de Waddendijk totdat je naar rechts moet afslaan richting Den Burg, nog een kleine drie km te gaan. De beklimming van de Hoge Berg is lang. Er wordt gewandeld, maar jij loopt nog steeds. Flarden van de speaker dringen tot je door. Fietsers komen je tegemoet. Zij zijn op zoek naar bekenden. Vlak voor de finish word je aangeroepen, het zijn je teamgenoten. Leuk. Het zit erop. De zon schijnt, dat maakt het feest kompleet. Omringd door alle teamgenoten doe je je verhaal. De stemming is opgetogen: geweldig, wat een mooie dag, een prachtig parcours, soms zwaar, maar mooi.
Het is het verhaal van 16 estafette lopers, verdeeld over vier teams, opgetekend gedurende de gehele dag. Het zijn de gezamenlijke belevenissen, de ervaringen, de stemming van de lopers die elk een vierde deel van de 60 km hebben afgelegd. Geen etappe is gelijk, geen loper is gelijk, geen beleving is hetzelfde, maar over een ding zijn we het eens: het was een pittig, af en toe zelfs zwaar, maar o zo mooi. Het is een dag die niet snel zal worden vergeten.
Dan te bedenken dat die 4 etappes ook door een en dezelfde persoon zijn bedwongen. Sterker nog: 4 etappes die 2 maal door een en dezelfde persoon zijn volbracht! Je vraagt je af hoe dat mogelijk is. Je staat bij de finish te kijken. Je verbaast je; er zijn er bij waar de vermoeidheid vanaf straalt, maar er zijn er, meer dan je voor mogelijk hebt gehouden, die ogenschijnlijk fit, met rechte rug en lachend de finish naderen. Je ziet 120 km lopers die met knikkende knieën de laatste meters volbrengen, je ziet ze ook die okselfris ogend en met opgeheven hoofd de eindstreep halen.
Ik ontmoet Ylona Kruis, Jan Albert Venema en Albert van Ramshorst. Ze staan met een glas in de hand. Het is ze niet aan te zien dat ze 60 km in de benen hebben. Zij hebben het er nog even over: hoe leuk het was, hoe ver en hoe lang, dat het minder zwaar was dan gedacht, dat het weer mee werkte, dat ze behoudens een heel klein dipje “lekker” hebben gelopen, dat het een mooi parcours is, dat de omgeving ook mooi en afwisselend is en dat het voor herhaling vatbaar is. Ik bedoel maar
Meeloper
Na afloop van de heel zware 2017-editie was ik naar verslagen van De Zestig aan het zoeken en vond zo ook dit mooie verhaal uit 2015. Mag ik dit verslag in de toekomst wel een keer op de site van De Zestig reproduceren? Er zijn zoveel verslagen van Zestig-ultralopers op internet te vinden maar geen of weinig van estafettelopers. Ook het feit dat dit verslag is samengesteld uit de ervaringen van VIER teams uit Sneek maakt het bijzonder.
Maar graag noem ik ook de echte naam van ‘Meeloper’, om hem als ‘eindredacteur’ de credits te geven die hij verdient.
Wat mij betreft kun je het wel op de site van de zestig zetten. Ik denk dat Frank ook geen bezwaar heeft.