Zo word je toeschouwer…….
Een blessure veroorzaakt ‘ellende’. Er zit niets anders op dan dat je je sportattributen voor kortere of langere tijd aan de wilgen hangt. En dat wil je niet. Het betekent veelal verlies aan conditie en niet zelden een achteruitgang in sporttechnische vaardigheden. Terugkomen op het ‘oude’ niveau kost veel moeite, veel energie. Fysiek en mentaal.
Het is mij overkomen. Het begon lang nadat ik de verandering van hak- naar midden/voorvoet landing had volbracht. Heus niet van de ene dag op de andere. Echt niet in een keer, maar langzaam opgebouwd. Ik heb er de tijd voor genomen. Anderhalf jaar heeft het geduurd. Tijdens een rustige duurloop een paar keer de haklanding veranderen in een middenvoet landing en altijd niet langer dan een tiental meters. Geleidelijk heb ik het aantal meters uitgebreid. Totdat ik uiteindelijk een duurloop van een twintigtal kilometers geheel op de nieuwe manier kon uitlopen. Daarna ging het mis. De kuiten begonnen zich nadrukkelijk te melden. Het begon met een klein pijntje, kortdurend. Vervolgens geleidelijk wat gevoeliger en langduriger. Uiteindelijk kon ik geen stap meer verzetten zonder hevige pijn.
Goede raad is niet duur, maar wel heel divers. ‘Je moet naar de fysio, je moet koelen, slik je wel magnesium, sta op een traptrede en duw je hielen een voor een naar beneden, ga naar ……….! Doe dit, doe dat, doe vooral niet ……..’ En dan de verhalen over de eigen blessure, de ongemakken en vooral hoe lang het geduurd heeft.
Je wordt er niet vrolijker van. Eerst maar eens een tijd niet lopen. Dat helpt. De ergste pijn verdwijnt. Vervolgens de masseur, die vast stelt dat ‘alles in de knoop zit’. Hij gaat aan het werk. Na elk bezoek gaat het beter. Het lijkt klaar, sterker, het is klaar. Het lopen gaat weer beginnen. Rustig opbouwen, niet te lang, niet te vaak. Het gaat met de week beter. Ik sluit weer aan bij de groep en merk dat er een grote achterstand is. Maar met moed, beleid en trouw komen het vertrouwen en de conditie weer terug.
De Berenloop in het vizier. Drie keer in de week op pad, twee maal met de groep en een maal moederziel alleen. Het lopen is geen opgave meer. Lopen is plezier, lopen is genieten van de omgeving, van het weer, van een nieuwe route, van een stevige interval training, van een rustige duurloop. Lopen verdrijft stress. Lopen geeft voldoening, het verschaft euforie. Lopen laat het zweet komen. Lopen is uitdagend, het maakt nieuwsgierig naar wat volgt. Het geeft voldoening bij thuiskomst. Lichamelijk welbevinden betekent ook dat de geest meer in evenwicht is.
Maar er is altijd ergens een sluipmoordenaar die het plezier dreigt te vergallen. Meestal ver weg, in vele opzichten onberekenbaar, soms vlakbij, maar altijd in staat om meedogenloos toe te slaan. Er zijn nauwelijks te herkennen signalen dat-ie kan toeslaan. Een verkeerd ingeschatte bocht in het parcours, een oneffenheid die over het hoofd is gezien, een onverwachte uitwijk manoeuvre, een putdeksel, een stoeprand, een tak, een paaltje……….ach, iedereen die loopt kent de gevaren die je tegen kunt komen. Maar dat is geen reden om niet te lopen.
De buitenwereld is niet de enige die je in de gaten moet houden. De eigen fysieke en mentale gesteldheid kan ook roet in het eten gooien. Een lichamelijke inspanning, waarbij het gebruik van spieren en spiergroepen op de proef worden gesteld, al of niet gevolgd door wat spierpijn, of vermeend onrecht dat je dwars zit en dat je het maar niet kunt loslaten.
Het is mij ook weer overkomen. Wat ging het goed. Rustig opbouwen naar een evenement dat in het verre verschiet ligt, de Berenloop. Juli en augustus lekker lopen, niets moet, geen dwang. Gewoon drie keer in de week op pad. Nu eens hier, dan eens daar. Soms in het bos, dan weer over een fietspad, een heuveltje hier, een tunneltje daar. Genieten van het mooie weer, zeuren over de warmte, verlangen naar een koel windje, prachtige vergezichten, onverwachte ontmoetingen. Maar altijd met een voldaan gevoel thuis gekomen. Geen pijn gevoeld, geen signaal gekregen.
Ik sluit me in september weer aan bij mijn loopgroep. Het gaat ook hier naar behoren. Ik heb wel wat in moeten leveren wat ‘snelheid’ betreft, maar een kniesoor die daar over mekkert. Een maal per week een interval training met de groep, een maal per week een rustige duurloop, in de tijd gerekend, oplopend wat de afstand betreft, met de groep. Een maal per week zelf een afstand van maximaal 10 km, een duurloop met wat versnellingen.
Een klus in de tuin, spitten graven, struiken verplaatsen, wortels die tegen stribbelen, de bijl komt er aan te pas. Het lukt, een voldaan gevoel nadat alles op zijn plaats staat. De dag erop lopen, mooie route. Nog drie weken te gaan. Prima loopweer. Gezellig in de groep. Rustig tempo. Dan plotseling uit het niets: hevig stekende pijn in hamstring. Stoppen. Gelukkig is er een begeleider met fiets. Nog 10 km te gaan. Fietsen. Naar huis. Stilletjes op de bank de dag verder doorgebracht. Masseur; de optimist. Het komt goed: ‘volgende week loop je weer!’ Inderdaad, na een keer massage is de pijn verdwenen. Voor onderhoud nog een keer in die week geweest. Dan weer lopen. In het achterhoofd spelen sombere gedachten. De sluipmoordenaar wacht op het juiste moment om toe te slaan. Nog, na geen twee kilometer, pats. Terug bij af. Zeg maar dag met je handje. De Berenloop gaat mij niet missen. Ik wel.
Meeloper