Winter, voorjaar zeg ’t maar
De Open Makkumer Winter Trimloop. Gezien de temperatuur moet je je fantasie de kost geven om het gevoel van ‘winter’ vandaag tot leven te brengen. Maar dat doet niets af aan de intentie van de organisatoren. Tjerk, Johan en consorten hebben er weer een mooi en uitdagend evenement van gemaakt. In vergelijking met andere jaren hebben ze het parcours van de 10 km een paar honderd meter langer gemaakt, zodat we 600 meter op het strand lopen De zon schijnt en uit de wind en in de zon is het zelfs aangenaam.
Het is de ideale loop om definitief af te rekenen met de gevolgen van de feestdagen. Onder het motto ontwaak uit je winterslaap en daag jezelf uit op de 5 of op de 10 kilometer. Het is een mooi parcours. Aan afwisseling geen gebrek. Asfalt, klinkers, schelpen, modder en zand als ondergrond, voor elk wat wils.
Makkum ‘Poort naar de Zuiderzee’, zo stond het bekend vanaf de Middeleeuwen en was toen al een belangrijk handelscentrum. De strategische ligging heeft er toe geleid dat in met name de 18de eeuw Makkum een welvarend dorp, met stadse allures, werd. De schelpkalkovens, -branderijen waren in die tijd de belangrijkste pijlers voor de welvaart van het dorp. De bedrijvigheid richtte zich vooral op steen- en tegelbakkerijen en op scheepsbouw. De visserij was door de eeuwen altijd ondergeschikt. (Bron: Wikipedia). Vandaag de dag is daar niet veel meer van te merken. Watersport en toerisme zijn het handelsmerk geworden.
Temidden van een aangroeiend legertje hardlopers bevind ik mij in de kantine van de plaatselijke voetbalclub. Gezelligheid troef, vele bekenden die elkaar begroeten, een kop koffie en dan hebben we het er nog eens over. Op een tafel staan prijzen, gekoppeld aan het startnummer, voor de verloting uitgestald. Dat zijn de prijzen waar ik mijn hoop op kan vestigen, want een huldiging op het ereschavot met een passende beloning is voor mij niet weggelegd. Even later stappen we ‘en masse’ naar buiten; een deel voor een warming up en een ander deel om gewoon te wachten tot het zover is.
Lopen maar
Het sein voor vertrek wordt gegeven, horloges worden in stelling gebracht en een laatste opbeurend woord aan iedereen die het maar horen wil en dan …lopen maar.
Als altijd is het even zoeken de eerste honderd meter naar een comfortabel tempo, naar een plek waar wat ruimte is, zodat je niet al te veel gehinderd wordt.
Ik kan het niet verbloemen, maar het kost me nu al moeite om de benen ‘rond’ te krijgen. Het hart in de keel en gedachten die geen positieve inbreng hebben om met plezier deze klus af te ronden. Ik laat me afzakken in de hoop dat het beter zal gaan, terwijl ik tegelijkertijd denk dat ik de voorgenomen 10 kilometer altijd kan inruilen voor de 5. Dat helpt en als ik linksaf in de richting van de huizen over het fietspad loop, ziet de wereld er al wat zonniger uit, ondanks de tegenwind. Een gezellig keuvelend gezelschap doet de rest.
Voor mij uitkijkend kan ik de kopgroep al niet meer waarnemen, die is uit het zicht en op weg naar de ‘echte’ prijzen.Van het compacte veld lopers van de eerste tientallen meters is niets meer te bespeuren. Slechts kleine groepjes bepalen het beeld, met daar tussen grote gaten niemandsland. Een prachtig vergezicht ontvouwt zich voor wie er oog voor heeft. Een stukje IJsselmeer is net zichtbaar en groepen ganzen afstekend tegen een helder blauwe hemel met hier en daar een wit wolkje. Zij zijn ongetwijfeld op weg naar een ander weiland om te foerageren. Ik krijg mijn gedachten in de positieve stand en zowaar begin ik het weer leuk te vinden. Ik ben inmiddels ook ‘warm’ gelopen en dus kan ik er een klein schepje boven op doen. Aangekomen in het oudste deel van Makkum gaan we op weg naar de trap om de dijk te beklimmen. Rustig aan en trede voor trede. Het klaphekje staat open, de schapen zijn blijkbaar verdreven. Het is wat glad op het smalle klinkerpaadje. In ganzenpas, want inhalen is niet verstandig. Deze keer, geheel verrassend, buigen we af van de dijk. Een stukje drassig gras en dan een klinkerstraatje achterom bij de leugenbank naar de brug bij de sluis. Jammer, want ik mis de mannen die er altijd staan, met hun sterke verhalen en de handen diep in de zakken en ons toeroepend dat we goed bezig zijn en die zich verwonderen over het feit dat er nog mensen zijn die zich zo willen uitsloven.
(Het verhaal wil dat je niet zomaar tot die groep ‘leugenaars’ kunt toe treden. Je mag je alleen bij dat selecte gezelschap voegen als je in staat bent geweest om door het raam te klimmen, dat in de zijwand van de beschermende overkapping uitzicht op ‘zee’ biedt.)
Wij gaan de brug over en vervolgen over het haventerrein onze weg. De vissersschepen zijn met weekend verlof, een enkel net hangt ogenschijnlijk slordig te drogen, een groepje meeuwen zweeft boven de schepen. Het geroffel van de schoenen en het gehijg van de lopers is het enige hoorbare geluid.
Twijfel
Dan breekt het moment aan dat ik moet gaan kiezen 5 of 10 kilometer. Ik heb het hellinkje vanaf het haventerrein zonder al te veel pijn en moeite genomen. Ach, wat kan het mij ook schelen, ik sla met plezier naar rechts af om de 10 te onderwerpen aan de drang niet toe te geven aan de weg van de minste weerstand. Rechts het bedrijventerrein, een wat troosteloze omgeving, geen bedrijvigheid op deze vrije zaterdag. Ik loop met twee metgezellen van mijn loopgroep. Binnen 20 meter van ons vandaan loopt er niemand. Wanneer ik rechtsaf het fietspad ben opgelopen word ik overvallen door een gevoel van spijt dat ik niet voor de vijf kilometer heb gekozen. Ik moet dus vandaag de strijd geheel met mijzelf aan gaan. Met die gedachte worstel ik mij voorwaarts in de richting van het parkachtig gebied dat ons toegang zal verschaffen tot de ‘Holle Poarte’. De benen gaan nu wel rond met af en toe een opkomend pijntje in knie en/of kuit. Ik zeg niets tegen mijn metgezellen. Een tandje langzamer en de pijn verdwijnt als sneeuw voor de zon. Mijn gedachten houden gelijke tred met dit fenomeen. Het ene moment word ik overvallen door ‘waarom doe ik dit’ om een paar tellen later plaats te maken voor ‘wat loop ik hier met plezier’. Ik vervolg mijn ‘reis’ in die wisselende stemming en vorder gestaag. Als we de straat verlaten en het schelpenpad opgaan dat ons omhoog leidt, is het goed kijken waar je loopt. Hier en daar wat plassen met een modderige omgeving. Oppassen dus om niet weg te glijden en een blessure op te lopen.
Stenen of zand
Op weg naar het strand denk ik aan wat me te wachten staat. Wanneer wij de camping achter laten worden we over de Pier geleid, alwaar we halverwege door een vriendelijke maar dwingende vrijwilliger het strand op gestuurd worden.
De veelvuldige regen van de afgelopen periode heeft voor een prachtige harde en egale ondergrond gezorgd. Het komt mijn humeur ten goede. Als de wind en zon ons ook nog goed gezind blijken, lijkt het alsof we vleugels krijgen. We verlaten het strand om de laatste kilometers aan te vallen. De vrijwilligers helpen bij het oversteken. Een dankwoord is op zijn plaats, tenslotte staan zij er maar weer om ons ten dienste te zijn.
Op weg naar het einde
Het lange rechte fietspad op weg naar het einde lijkt vandaag langer dan al die andere keren dat ik hier liep. Ik kijk niet voor het eerst deze ‘rit’ op mijn horloge; voorwaar nog geen al te hoge hartslag. Ik zou best nog een praatje kunnen maken. Ik doe het niet, een tandje sneller dan? Neen, nog even geduld. Ter hoogte van het bedrijventerrein doe ik wat ik niet laten kan in de wetenschap dat een kruik zo lang te water gaat tot-ie barst. En zo nader ik de finish.
Het zit erop. Enige opluchting is mij niet vreemd; ik hijg uit en doe moeizaam een paar passen en maak er dan een op de plaats. Even ‘bekomen’. Dat duurt niet lang, maar ik ga niet direct naar de warme omgeving van de kantine. Eerst het ‘zuur’ uit de benen, wat wandelen, wat joggen.
Met een voldaan gevoel brand ik 10 minuten later mijn tong aan de hete chocolademelk, maar dat mag de pret niet drukken. En dan hebben we het er met elkaar nog even over.
Bedankt Makkum, bedankt Tjerk, Johan en al die anderen. Tot volgend jaar.
Meeloper
Foto’s Janke vd Schaaf