Worstelen bij Ameland Adventurerun. Verslag van Meeloper.

Ameland Adventurerun 2017

Je moet er wel wat voor over hebben. Vroeg, heel vroeg opstaan, een autorit van een klein uurtje en een boottocht van goed driekwartier. Ameland, de Adventure Run, een loopevenement in een mooie omgeving over een prachtig parcours. Het maakt niet uit of je nu 5, 10 of 21,1 km loopt, elk parcours heeft iets bijzonders. Ik heb gekozen voor de 10 km. En met mij mijn drie reisgenoten.

In Holwerd treffen we veel lotgenoten. Iedereen maakt een opgewekte indruk. Blijkbaar is men verlost van de dagelijkse beslommeringen en dat kan ook haast niet anders met het vooruitzicht op een mooi loopevenement. In Holwerd is het koud, winderig en bewolkt. Op Ameland klaart het weer op. Het is inmiddels half bewolkt en de wind hindert ons niet.

Gedisciplineerd ontschepen en daarna in ganzenpas op weg naar Nes, om precies te zijn naar de sporthal. Menigeen buigt in het dorp af naar een van de vele restaurants voor koffie en omdat de calorieën er straks toch worden afgelopen, met appeltaart en slagroom. Wìj zetten onze voettocht voort en komen in een vrijwel lege sporthal. We ‘reserveren’ een plek ergens in het midden, voor alle anderen van onze Loopgroep die een boot later zullen arriveren. Nadat we ons verkleed hebben drinken we onze koffie in de kantine van de sporthal. Daarna gaat ieder zijns weegs. Ik loop, samen met loopmaatje D. het dorp in, bekijk hier en daar in een etalage, groet en maak een praatje met een enkele bekende en strijk even later neer bij de stand van Running Center Leeuwarden. Veel aanbiedingen, aantrekkelijke prijzen en grappige, leuke hebbedingetjes. Ondanks dat ik alles al heb in veelvoud kost het moeite de verleiding te weerstaan. De tijd verstrijkt. Ik nuttig een paar krentenbollen die ik van huis heb meegenomen en keer terug naar de sporthal. Inmiddels is het daar een drukte van jewelste. De tijd vliegt.

In het startvak staan we dicht opeen. De warming up, olv Arjen Visserman, hebben we achter de rug. We staan wat te trappelen. De gesprekken om ons heen gaan als vanouds over wat ons te wachten staat, over blessures, eerdere prestaties, over persoonlijke records. Maar bovenal dekt men zich in over de nog te verrichten prestatie, te weinig getraind, nog last van een oude blessure, zich niet goed voelen, een verkoudheid. Het zijn bekende excuses. Ik neem ze met een korrel zout en ik ben niet de enige zo te horen.

Het startschot klinkt en langzaam maar zeker schuiven we op naar de startlijn. Geconcentreerd kijk ik op mijn horloge om op het juiste moment hem in werking te stellen, maar het ‘kreng’ wijsgeer in alle toonaarden. Dus….. lopen op het gevoel. Het is de eerste honderd meter na de start altijd oppassen geblazen. Goed uitkijken dat je een ander niet voor de voeten loopt en dat je zelf niet omver wordt gelopen. Het gaat over het algemeen gedisciplineerd, zo ook vandaag. Na die eerste honderd meters ontstaat er direct ruimte en kun je je gang gaan. Ik heb geen plan, ik loop zoals het gaat. Normaal ben ik een slow starter en daar wil ik mij vandaag zeker aan houden en voor de rest zie ik het wel. Tenslotte ben ik op de weg terug van een blessure die mij zo’n beetje de gehele zomer parten heeft gespeeld. Maar het kost me moeite om het tempo rustig te houden. Ik heb er duidelijk zin in. We verlaten de bewoonde wereld. Straks rechtsaf en dan het bos in. Ik ben benieuwd hoe het daar zal zijn na al die regen. 

Ik loop in een aangenaam groot gezelschap van gelijk gestemden met maar een doel voor ogen: de finish! Een kleurig gezelschap, velen met een tekst op arm, rug, borst en/of been; ‘ik loop hard, loopgroep x, ij, of z, een plaatsnaam, de naam van een sponsor’. Soms trek je een hele tijd op met een groepje lotgenoten. Om op veelal onverklaarbare reden valt zo’n groep zo maar uit elkaar. Je ziet ze zelden terug tijdens je tocht. Het bos nadert inmiddels met rasse schreden. Enige vrees voor wat ons te wachten staat is mij niet vreemd met al die nattigheid van de laatste tijd. Het is inderdaad een modderige bende. Iedereen doet een stapje terug om met de nodige omzichtigheid het droogste en meest begaanbare pad te vinden. We slingeren van links naar rechts. Het is de keus tussen modder of een ‘aanvaring’ met een lotgenoot. Het wordt de modder. Niemand klaagt er wordt gelachen om de capriolen die worden uitgehaald om droog en vrij van modder te blijven. Aan alles komt een eind. Zo ook aan deze worsteling. Eenmaal weer in de ‘open lucht’ op het duinpad wordt het tempo door vrijwel iedereen wat opgeschroefd. Voort gaat het op weg naar de overgang naar het strand.

Nog een goede honderd meter en dan wordt het klimmen. Ach, wat heet klimmen, je moet een hellinkje nemen, niet meer en niet minder. Om mij heen wordt geïnformeerd naar de toestand op het strand. Niemand die het weet. Ik geniet van het uitzicht. De duinen, ach je kent het wel, een glooiend landschap, wat lage begroeiing, v.n.l. bestaand uit wat opschot, hier en daar een sparretje en veel soorten gras met vooral helmgras. Mijn lotgenoten van de Loopgroep zijn in geen velden of wegen te bekennen. Een aantal loopt zonder enige twijfel voor mij uit en anderen achter mij aan. In het startvak stonden we nog bij elkaar, maar al vrij vlot ben ik iedereen uit het oog verloren. Ik doe mijn best om ze in het vizier te krijgen. Zover kunnen we toch niet bij elkaar vandaan zijn. Tenslotte zijn we nog maar een kilometer of wat onderweg. Ik mis een diepe kuil in het pad, omdat ik teveel om me heen kijk. Ik verstap me enigszins. Pijn aan heup en knie. Met moeite onderdruk ik een vloek. De pest in, ik moet een tandje langzamer lopen. En dan omhoog, twijfel, wandelen of (hard)lopen. Ik ga voor de laatste optie en met mij de meesten. Boven gekomen werp ik een blik op het strand en iedere keer vind ik het een mooi gezicht: een lang lint aan hardlopers, felle kleuren die scherp afsteken tegen de wat donkere lucht, het grauw van het zeewater en grauwgele van het zand. Ik ‘stort’ mij naar beneden. Iedere stap zakt en glijdt weg in het rulle zand. Zand in de schoenen, maar er is geen keus, doorgaan. Eenmaal op het harde gedeelte met de wind achter loopt het ‘gesmeerd’. Wat wil je ook. Wind in de rug, de zon schijnt. Heup en knie doen weer normaal. Ik heb het warm en mij mij velen, zo te zien. De een ontdoet zich met moeite van een jasje, knoopt het om, een ander trekt de muts van het hoofd en ik die mijn handschoenen uit. Ik loop weer in een groepje en dat blijft zo, totdat we het strand af moeten. Iedereen kiest z’n eigen pad in de veronderstelling de meest gemakkelijke weg naar de top te vinden. Maar …. het is, hoe je het wendt of keert, toch twee passen omhoog, een naar beneden. Zwaar hijgend kom ik boven. Voor ons ligt het golvend duinlandschap. Het pad slingert lichtjes en voert ons naar het Nesserbos. Daar geen of weinig modder. Het bos ligt ook wat hoger en de grond bestaat v.n.l. uit zand, dus goed doorlatend. Een lange helling doet mijn hartslag voelbaar oplopen. Maar die zakt weer als we ik me naar beneden laat rollen. Midden in het bos hebben we de helft er op zitten. We klimmen en dalen voortdurend. Als we bijna het bos uit zijn ‘duiken’ we nog een diepe vallei in om er even later via een trap er uit te komen. We steken de weg over en dan nog een klein stukje bos voordat we de polder in gaan met uitzicht op de skyline van ’t dorp Buren. Ik probeer een tandje bij te zetten. Dat doen er meer onder het motto: ‘gezamenlijk maar toch ieder voor zich’. Eerlijkheidshalve moet ik wel stellen dat ik wat vermoeidheid begin te voelen. Het is te merken dat ik nog wat trainingsarbeid tekort kom. Als op een gegeven moment een tweetal (jonge) vrouwen in opvallend roze voorbij snellen en een hen bekende ‘Henk’ vilein toe roepen dat ze weinig getraind hebben en hem en passant veel succes toewensen op weg naar het einde, probeer ik het tempo iets te verhogen om na 50 meter tot de conclusie te komen dat ik toch beter wat rustiger aan kan doen, als ik tenminste niet ‘dood’ wil gaan.

Buren nadert, in het centrum neem ik een bekertje water aan, neem een slok en maak me op voor de laatste kilometers. Het is inmiddels bewolkt geworden, en als we Buren verlaten regent het een beetje. Nat worden we er niet echt van. Ik verlang naar de finish. Net voordat de bebouwde kom van Nes begint staat het publiek ons aan te moedigen. Dat leidt af, de vermoeidheid wordt even vergeten. Nog even naar links, daar schalt de muziek uit een paar levensgrote boxen. Ook dat helpt. Rechtsaf en nog een keer naar rechts. De laatste twee honderd meter. Ik pers er nog een lichte versnelling uit om dan voldaan de finish te passeren met een blik op de klok: 55 minuten en nog wat. Een voldaan gevoel overvalt me. Een mooi parcours, een geweldige sfeer, goed weer, een plezierig gezelschap en het besef dat ik de blessure definitief achter me heb gelaten maken deze dag tot een dag om niet te vergeten.

Meeloper

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.