Run with Fun in een winters Schoorl
Een persoonlijk verslag van Meeloper
Er waren louter goed gemutste hardlopers en toeschouwers bij en aan de start van de 10, de 30 kilometer en de halve marathon daar in Schoorl. Dat kon ook haast niet anders. Een helder blauwe hemel, van waaruit de zon de wit besneeuwde bomen en struiken een prachtige aanblik gaf. We waren vroeg op pad gegaan. Dat moest ook wel, want de start was al om 11.00 uur.
Voor de start
Veel deelnemers die zich vol verwachting verzamelen en in een beste stemming de strijd met zich zelf willen aangaan, behoorlijk wat publiek, een perfecte en professionele organisatie. En vandaag een schilderachtig winterdecor; een landschap licht besneeuwd, een staalblauwe lucht , een stralende zon en weinig wind. Dus wat wil een mens nog meer. We arriveren ruim op tijd. We verkleden ons in de sporthal, drinken een kop koffie, eten een kleinigheid, maken verschillende keren gebruik van het toilet en doen nog wat aan een warming up. We ontmoeten een enkele bekende. Wisselen wat gegevens uit over onze voorbereiding en over de conditie. Het is eigenlijk altijd hetzelfde verhaal: bijna iedereen klaagt over een gebrekkige voorbereiding, is net hersteld van een blessure en/of een zware verkoudheid. En dat alleen om een tegenvallende prestatie te kunnen verbloemen.
De Start
We zijn inmiddels van start gegaan. Het startschot heb ik niet gehoord, maar dat maakt ook niet uit. Of je wil of niet je wordt van zelf meegevoerd door de meute. De tijd loopt bij het passeren van de startlijn. De eerste 7 kilometer voert ons door het dorp. Ik heb weinig oog voor de omgeving. Het is vooral opletten, kijken waar je loopt, want het is druk en iedereen wil voorwaarts en het liefst zo snel mogelijk. Na een drietal kilometers ontstaat er ruimte. Iedereen schijnt zijn ritme thans wel te pakken te hebben, maar de verschillen in tempo zijn groot. Ik word links en rechts voorbij gelopen. Maar indachtig “hardlopers zijn doodlopers” laat ik ze vrolijk aan mij voorbij gaan. De prijzen worden tenslotte pas aan het einde verdeeld.
Kilometer 6,7 en 8
Het loopt lekker; het tempo stemt tot grote tevredenheid. En omdat het voor mij redelijk snel gaat ben ik beducht voor een inzinking. Zojuist het dorp achter me gelaten om de weg te vervolgen in een bebost en besneeuwd duingebied. Rondom mij hoor ik vele malen: “wat zijn die besneeuwde bomen en struiken mooi!!” Een enkeling probeert met zijn Smartphone al lopend een foto te maken. Of het wat wordt, ik zal het niet weten. Glad is het ook af en toe, vooral op die plekken waar de zon niet kan komen. Intussen vraag ik me af hoe het met mijn reisgenoten gaat. Lopen zij ook zo lekker en genieten zij net als ik en al die anderen om mij heen?
Tussen 9 en 12 km
Ik heb de 10 kilometer er op zitten met een bruto tijd van 53 minuten en nog wat. Het pad door het bos is modderig en hier en daar glibberig. Dus oppassen! Het kleine groepje waarin ik loop en dat zich spontaan vormde een paar minuten geleden, is zo juist even langs de verzorgingspost gegaan. Niet iedereen neemt een bekertje water aan. Blijkbaar bang om uit de groep te vallen. Er wordt niet gepraat. Het kost moeite om een slok binnen te krijgen. Als het eindelijk lukt, verslik ik me. Hoestend en proestend vervolg ik mijn weg. Ik ben niet de enige. De bekertjes worden aan de kant gegooid. De groep dreigt uit elkaar te vallen. Ik vervloek mezelf dat ik een bekertje heb aan gepakt. Ik moet òf lopen en niet drinken òf drinken en niet lopen. De ruimtes tussen de verschillende groepsleden worden langzaam maar zeker groter. Modder spat op bij elke stap die je doet. En even later is het gebeurd; de groep ligt uit elkaar. Het is weer ieder voor zich. De omgeving biedt weinig afleiding. Alleen maar bomen en struiken, weliswaar prachtig met sneeuw getooid, maar onvoldoende om een steek in mijn knie en een zeurende lichte pijn in mijn bovenbeen te doen vergeten. Ik probeer er niet aan te denken. Maar de pijn neemt toe. Het overkomt me vaker en het gaat altijd wel weer over. Maar deze keer heb ik er weinig vertrouwen in. Mijn voorbereiding was tenslotte niet optimaal. Ik krijg behoorlijk de pest in als ik het tempo naar beneden moet bijstellen. En zo kom ik in een vicieuze cirkel terecht. Somberheid versterkt de pijn en pijn versterkt mijn somberheid. Ik voel me alleen. Er loopt ook niemand met mij mee binnen een afstand van zo’n 5 à 10 meter, schat ik in. Achter mij hoor ik, even later, iemand langzaam maar zeker dichterbij komen. De tred is onregelmatig. Ik luister; het is een opvallend ritme. Hij, naar ik veronderstel een hij, zucht en puft oorverdovend. Het geluid dat hij maakt lijkt op dat van een stoomlocomotief. Het intrigeert me en ik vergeet mijn “ellende”. Blijkbaar heeft de persoon er nog een schepje bovenop gedaan, want hij komt nu wel erg snel naderbij. Even later kijk ik opzij; een wat wonderlijk uitgedost persoon, inderdaad een mans persoon, niet in de gangbare en gebruikelijke hardloopkledij. Een trainingsbroek slobbert rond zijn lange benen, en het jack dat hij draagt is te groot. Waarschijnlijk maskeert dat zijn royale voorkomen, schat ik in. Hij zwabbert met zijn linkerbeen. Dat verklaart de onregelmatige tred. Als hij voor mij loopt, dringt het tot mij door dat ik dit niet over mijn kant kan laten gaan. Pijn of geen pijn, ik zet aan. En ik neem mij voor dat ik deze man, als ik hem heb ingehaald, pas bij de finish weer zal zien. Inmiddels heb ik toch maar mooi weer een paar kilometer weg gelopen. Mijn humeur is met sprongen verbeterd sinds ik die “clown” achter me heb gelaten, de pijn in het bovenbeen is verdwenen, mijn knie voel ik nauwelijks meer.
Tussen 12 t/m 14 km
Ik heb nu weer een heerlijk ritme te pakken. Ik loop ook niet meer alleen. Dat geldt voor de meesten voor zover ik het kan overzien. Af en toe word ik voorbij gelopen en soms haal ik iemand in. Het is de kunst om niet te versnellen om degene die voor je loopt in te halen en waarvan je merkt dat je op hem/haar langzaam maar zeker in loopt. Niets is zo funest om telkenmale te versnellen; het is uitermate vermoeiend en je moet nog een eind. Je moet je houden aan je eigen ritme! Geduld moet je hebben! Uit het niets is er een groepje ontstaan van een zevental lopers, 5 mannen en 2 vrouwen. Het is grappig om te zien dat we elkaar goed in de gaten houden. Anders gezegd; we nemen elkaar de maat. Ik doe er ook aan mee. Die ene vrouw, roze muts, roze handschoenen en roze shirt, loopt zo te zien moeiteloos; als een hinde. Naast haar loopt een man geheel in het zwart gekleed; alles beweegt aan hem en hij loopt zwaar. Aan de ene kant naast mij loopt een jonge man, ondanks de lage temperatuur blote armen en benen. Het heeft niet mijn voorkeur onder deze omstandigheden, maar het deert hem schijnbaar niet. Aan de andere kant loopt een vrouw. Ze is klein van stuk, gedrongen postuur, donkere krullend haar en rode konen, zij haalt hoorbaar adem. Als ik haar aan kijk, trekt ze een pijnlijke grimas. De twee die achter mij lopen heb ik nog niet echt gezien, maar ze zijn hoorbaar aanwezig. Even later hebben ze af gehaakt. En als dan ook die kleine met die donkere krullen er ook de brui aan geeft, zijn we nog met zijn vieren. En zo passeren we het bordje met 14 km.
14 t/m 19 km
We lopen inmiddels in een kaal duin gebied. De wind heeft weinig invloed op ons lopers, de zon verwarmt. Vrouw Hinde loopt nu alleen voorop; het tempo gaat iets omhoog. Wij volgen. We komen in een meer duinachtig gebied. De bomen zijn schaars, struiken overheersen. We maken een scherpe bocht naar links en een honderdtal meters verder een scherpe bocht naar rechts. Ik loop achteraan. We zijn nog steeds met z’n vieren. De Hinde bepaalt het tempo. Ik weet niet of ik dit kan volhouden. Bij iedere stap groeit mijn twijfel of ik er verstandig aan doe te blijven volgen. Ik wik en weeg. Plotseling neem ik een kloek besluit; ik laat ze gaan. Nu loop ik weer even moederziel alleen en dat valt toch behoorlijk tegen. Even heb ik spijt dat ik niet in het groepje ben gebleven. Ze lopen verder bij mij vandaan. Ik besluit dan ook ze zo goed mogelijk in het vizier te houden. Tenslotte weet je maar nooit. Mijn tempo kan ik even later weer wat verhogen. Ik loop weer rond de 5 minuten per km. Als ik dit kan volhouden dan ben ik tevreden. Ik word weer eens ingehaald voor de verandering, maar gelukkig loop ik ook geregeld iemand voorbij. Wat me opvalt, naarmate we dichterbij het einde komen, is dat niet iedereen nog even soepel en gemakkelijk vooruit komt. En vrouw Hinde heeft blijkbaar te maken met een inzinking. Ik loop nu duidelijk op haar in.
Naar het einde
De man met de hamer moet hier ergens op de loer liggen. Het gehijg, gesteun, gekreun neemt toe, het tempo zakt bij velen. Er zijn er zelfs die het lopen eraan hebben gegeven en wandelend en enigszins terneergeslagen de “reis” voort zetten. Ik besef wel dat het mij ook kan gebeuren. Maar ik betrap me erop dat het motiverend werkt. Motiverend om de eindstreep met opgeheven hoofd, vrolijk fluitend en vooral hardlopend de eindstreep te halen. Want ook ik, eerlijk is eerlijk, verlang naar het einde.
Twee maal een scherpe bocht naar links en de finish lonkt op nog geen 150 meter. Fototoestellen, een enkele bos bloemen, een schreeuw naar een bekende, een laatste aanmoediging. Ik pers er zowaar nog een sprintje uit. Ik zie de tijd; een bruto tijd die mij hoop geeft om onder de 1.50 uur uit te komen. Dankbaar neem ik de handdoek en wat te drinken in ontvangst. En terwijl ik sta uit te blazen….denk ik mijn reisgenoten. “Hoe zal het hun zijn vergaan, waar zijn zij?” En terwijl ik het plastic hoesje om mijn nieuwe handdoek heb afgehaald en het wil weggooien in de gereed staande container komen ze een voor een binnen. Net zo enthousiast als iedereen over deze mooi Run in het mooie Schoorl in een adem benemend decor.
Meeloper