DE MORRA RUN VOOR KIKA
Het waren prima omstandigheden daar in de Zuidwesthoek, waar Hemelum op zondag de laatste dag van november het middelpunt was. Geen wind, weliswaar koud, maar zeker niet onaangenaam. Voor elk wat wils; wandelen of hardlopen, vijf of tien km of tien mijlen voor het goede doel: Kinderen Kankervrij is een stichting die tot doel heeft om de genezingskans in 2025 naar 95 procent te brengen.
Een afwisselend parcours, vanaf zeeniveau tot een zevental meter erboven en via het Galamadammen aquaduct een paar meter er onder. Een goede organisatie en verzorging gaven de 400 deelnemende wandelaars en hardlopers geen enkele reden tot klagen. Dus vooraf, tijdens en na afloop alom tevredenheid. De wandelaars waren al enige uren onderweg toen de eerste hardlopers om 13 uur 45 van start gingen, de wedstrijdlopers voorop voor de prijzen en daarachter de rest met de illusie dat ook zij nog voor een prijs in aanmerking kunnen komen.
Zo ga ik dus op weg, samen met een metgezel voor de zestien kilometer en nog wat. We nemen ons voor het rustig aan te doen en voor het plezier te gaan. Eerst richting Bakhuizen, geen mens te zien op die ene vrijwilliger na die ons de weg wijst. Een lichte stijging, een stukje vlak, een vals plat en dan zijn we het dorp uit. We lopen met z’n drieën, met een tiental meters voor ons een groep die spoedig uit elkaar valt en vlak achter ons een groep van onbekende grootte. We verlaten Bakhuizen en even later lopen we over de Rijsterdyk naar de Smitsleane. Over een fietspad “dalen” we af naar de doorgaande weg (Mientwei) naar Rijs. Het fietspad is opnieuw geasfalteerd. Dat is beslist niet onaangenaam en geeft voeding aan ons plezier. We zijn inmiddels met z’n vieren en vervolgen in een rap tempo onze weg. We wijzen elkaar op het prachtige en overzichtelijke parcours en op de vergezichten. Het lopersveld ligt inmiddels helemaal uit elkaar. Je hoeft je niet af te vragen waar we langs moeten, want in de verte zie je hier en daar een felgekleurd kledingstuk afgetekend tegen een grijze ietwat nevelige achtergrond. Als het lekker loopt, is zo’n loper op grote afstand geen probleem, maar als het wat moeizamer gaat, is het op z’n zachtst gezegd niet prettig. Je blokkeert en in je gedachten ben je alleen maar bezig met zuchten en steunen over het hele eind dat je nog moet.
Ons vrouwelijk gezelschap is wat achter gebleven, met z’n drieën “rennen” we voort. Ruim voor de Galamadammen zijn we nog maar met z’n tweeën. Ik heb het nu wat moeilijk, mijn knie zeurt. Ik stel mijn metgezel voor dat-ie er maar vandoor moet gaan. Onder het motto samen uit en samen thuis weigert-ie om ook maar een stap harder te lopen. Zo bedwingen we eendrachtig het aquaduct en lopen we vervolgens over het fietspad langs de Morra. Het pad kronkelt in zuidelijke richting, vervolgens buigt het af naar het westen om tenslotte ons noordwaarts naar Koudum te brengen. Maar zover is het nog niet. Ik dring er nogmaals op aan dat mijn “maat” mij zijn hielen laat zien, maar daar wil-ie ook nu niets van weten. Ik zal dan ook verder maar niet meer aandringen.
Een heel eind voor ons loopt eenzaam en geheel alleen een vrouw in het roze. We besluiten, zonder dat we het hardop uitspreken, dat zij “onze prooi” zal worden en nog wel voordat we weer bij de Galamadammen zullen zijn. We lopen tenslotte voor ons plezier! We zetten dus een tandje bij en langzaam maar heel zeker lopen we op haar in. We zijn Koudum nog niet uit of we hebben haar te “pakken”. Het voetpad langs de weg is smal, dus we blijven uit beleefdheid en voor het uitzicht achter haar. Als ze voor de tweede keer ons laat weten dat we haar maar voorbij moeten gaan, voegen wij de daad bij het woord en gaan er vandoor. Mijn knie is gestopt met zeuren en vrolijk fluitend “rollen we bergafwaarts” met grote passen de tunnel in. Omhoog gaat dat een stuk minder gemakkelijk, zodat ik het vrolijk-fluiten maar achterwege laat. De bovenbenen laten duidelijk weten dat het mij moeite kost. Ook mijn ademhaling slaat even op hol. Toch is het wonderlijk hoe snel het herstel intreedt, want we lopen nog geen dertig meter “vlak” of de benen en de ademhaling doen weer normaal. We naderen het 14 km punt en dat schenkt de burger nog meer moed. Ik geniet, wij genieten van het uitzicht rechts over de Morra en links over de weilanden. In de verte dobberen vele eenden die zich voorbereiden op de winter. In de berm scharrelen af toe wat meerkoeten en een enkel waterhoentje. We zien duidelijk de glooiing in het landschap. Ik realiseer me dan plotseling dat vele duizenden jaren geleden een gletsjertong met enorme kracht langzaam maar zeker dit schitterende landschap heeft veroorzaakt. Links van ons Hemelum op hoogte en rechts Koudum op hoogte, opgestuwd door de zijkanten van een geltsjertong en daar tussenin de Morra, laag, waar de gletsjer zelf voor de diepte heeft gezorgd. Lang kan ik er niet bij stil staan; we moeten voort. Mijn metgezel heeft even afstand genomen van mij en mijn gedachten; hij lijkt er van door te gaan. Ik doe mijn best het gat van een tiental meters niet groter te laten worden. Dat lukt me redelijk, maar op de laatste paar honderd meter moet ik hem toch echt wel laten gaan. Dan bedenkt-ie zich en houdt in. “Samen uit, dan ook samen thuis”, en zo stormen we op de finish af. Hij, terecht, een seconde sneller dan ik. Wat hebben we geweldig en met plezier gelopen!
Eenmaal goed en wel weer helemaal bij de tijd horen we de tijden die Erik Negerman en Ylona Kruis hebben neer gezet; beiden een parcours record. We buigen deemoedig het hoofd. Gelukkig hebben we daar onderweg geen weet van gehad. We blijven hoe dan ook tevreden over onze eigen prestatie en we besluiten definitief dat we geen wedstrijdlopers zullen worden.
MEELOPER