Geslaagde jubileumeditie Adventure Run

Adventure Run 2013 door Meeloper

FOTO’S Janke vd Schaaf – FOTO’S Nanne Oeds Nicolai

AdventureRun

Het is zaterdag 14 december. Nog ruim voor de start. De sporthal te Nes begint aardig vol te lopen. Niet iedereen heeft blijkbaar met de boot van half 10 genomen. Dat is maar goed ook. Veel bekenden, nog meer onbekenden, maar dat ligt voor de hand. Buiten is het druk. Er wordt vooral heen en weer gelopen om warm te blijven en om de tijd te doden. Mensen klitten in groepjes samen. Van de toiletten wordt veelvuldig gebruik gemaakt. Er wordt water gedronken, een banaan gegeten, een gelletje genomen. Het gebruikelijke tafereel. De weergoden zijn ons goed gezind. In Holwerd was het nog winderig, waterkoud, bewolkt, nevelig. We zijn nog niet op Ameland als de eerste weersverbetering zich aan dient. De zon komt schielijk te voorschijn en als we ons te voet op weg begeven naar Nes schijnt-ie volop en heeft de wind zich wat terug getrokken. Het is te merken aan de stemming. Werd er aan boord in een angstige nieuwsgierigheid links en rechts gevraagd naar de toestand op het strand, naar de windrichting en naar de mogelijkheid van wat neerslag, nu, onderweg naar de sporthal, hoor ik om mij heen vrolijk optimisme over wat ons te wachten staat.

Daar gaan we
We zijn op weg. Het gaat wat moeizaam vanwege het gedrang op het smalle eerste deel vlak na de start. Iedereen doet zijn stinkende best om niemand te hinderen, helaas is dat schier onmogelijk. Maar we zijn o zo tolerant, we maken excuses, we accepteren zonder morren een duw, een bijna struikelen, en we proberen ruimte te maken voor een ander en …… te vinden voor ons zelf. Wat een verschil met het autoverkeer. Daar is het ieder voor zich, een opgestoken vinger als dank en de claxon ter ondersteuning van onvrede. Dat is verre van ons op dit moment. Wij lopen en ook nog met plezier. Even later is er ruimte in overvloed. De eerste kilometer zit er op. Rechts af en even later duiken we het bos in.Het is oppassen geblazen. Adventure RunEr wordt veelvuldig gewaarschuwd voor “valkuilen”. Het is hier en daar wat drassig, de bladeren bedekken de meeste ongerechtigheden, veelvuldig rechts- en linksom, en op en neer. Het eist veel van je conditie, maar het gaat voorspoedig. Als we het bos uitkomen, lopen we met de wind achter richting strand. Dan omhoog de strandopgang. Ik zie voor mij de eersten worstelen en ook weer boven komen. Ik weet niet wat ik vervelender vind, de duinopgang of de duinafgang. Vooral naar beneden is de kans om te vallen zeker aanwezig. Omhoog is een aanslag en niet alleen op je conditie, maar zeker ook op je humeur. Je weet namelijk dat je op Adventure Run nog twee keer op en af moet. Tot overmaat van ramp realiseer ik me, terwijl ik naar beneden ‘dender’, dat ook nog de Waddendijk twee keer beklommen moet worden. En dat allemaal voor de lol. 

Ameland Adventure Run foto Rinus Buising“Een mens lijdt……………..”
Het strand was aanvankelijk het gesprek van de dag. Aan boord, tijdens het omkleden, buiten in afwachting van de start en in het startvak werd de (veronderstelde) toestand van het strand uitvoerig besproken. Dat had natuurlijk alleszins te maken met de laatste heftige storm die nogal wat schade aangericht zou hebben aan strand en duinen. Maar ook hier geldt ” een mens lijdt het meest van de zorgen die hij vreest”.

Ameland Adventure Run foto Rinus BuisingHet is laag water en vanavond om goed 20.00 uur zou het pas weer hoog water zijn. Het ziet er schitterend uit, breed, geplaveid en een vloedlijn die slechts te herkennen is aan de rommel die achtergebleven en die zowel aan de zee- als aan de duinzijde  heel goed te belopen is. De zon schijnt en met de wind in de rug is het zelfs warm. Zo wordt de Adventure Run een makkie. Juist als het lekker loopt, met meer ontspanning in lijf en leden, moeten we omhoog, het strand af. Welgemoed begin ik aan mijn klus. Ik verheel niet dat ik er moeite mee heb en met mij velen. Of lijkt dat maar zo en is de wens de vader van de gedachte? Het stukje door de duinen is geplaveid met doornen. Het is maar een paar honderd meter, maar het gaat op en af, zodat het broodnodige herstel van de bovenbeen spieren nog even moet wachten. Het kost me ook enige moeite om mijn ademhaling weer in een aangenaam ritme te krijgen. Dat stoort me. De zon die de duindoorn een prachtige oranje gloed geeft, is de remedie om die ergernis te verdrijven. Bovenop het duin, als we 5 km hebben weggelopen, geniet ik van het geweldige uitzicht; de zee met de helder witte schuimkopjes, het gele en geplaveide strand en de kleurrijke kleding van de lopers zorgen voor een euforisch gevoel. Dan weer de afgang naar het strand, het is steil.  Om mij heen vallen er twee. Ze zijn snel op de been alsof ze achterna gezeten worden. Nu nog een drietal kilometer over het strand. Het is een prachtig gezicht zo’n lang lint van hardlopers in de meest uiteen lopende kleuren. Het tekent zich scherp af tegen de zanderige kleuren van strand en duinen. Het zeewater rolt in een oneindig ritme het strand op. Een enkele keer een stuk wrakhout met zich meevoerend. De meeuwen blijven op eerbiedige afstand, wachtend op rust om te kunnen foerageren. Op de eerder ontstane vloedlijn ligt rotzooi. Veel  plastic flessen, hier en daar een jerrycan, wat wrakhout en plukken geel gras. Het gras houdt me bezig; het is geen zeewier, het doet me denken aan nat stro, maar even later heb ik de oplossing. Het moet afkomstig zijn vanuit de duinen, meegenomen met het water dat door de laatste storm tot tegen de duinen aan kwam. Onder onze voeten trappen we af en toe de schelpen, vooral scheermessen, aan gort. Het deert ons niet. We lopen hard, althans dat proberen we. We zien van alles, maar of het wel tot ons doordringt, is de vraag. We zijn bezig met ons zelf, met het volgende stuk van het parcours, of we denken aan onze loopmaatjes die in geen velden of wegen meer zijn te bekennen. We kijken om de haverklap op onze ’tijdmachine’ om te checken of we aan onze eigen en/of andermans verwachtingen voldoen. Gaan we sneller dan gepland, dan vragen we ons af of we dit tempo verderop wel kunnen volhouden. Gaan we langzamer, dan proberen we te versnellen met altijd dat onderbuik gevoel hoe het straks zal gaan. Zo zijn we bezig in onze gedachtenwereld en ongemerkt naderen we het einde van het strand. Dat brengt ons weer met beide benen op de grond en dat moet ook wel. Eerst omhoog. Er zijn twee mogelijkheden; de kortste weg is steil en is alleen in wandeltempo te nemen, terwijl de langste de weg ons  geleidelijk omhoog zal voeren. Ik neem de langste. Eenmaal boven overzie ik het slagveld. De snelheid is er bij velen uit, er wordt gewandeld, er wordt gekreund. We gaan op weg naar het 10 km punt.  Wat zou het heerlijk zijn als het parcours nu vlak zou zijn, maar we ervaren allemaal het tegendeel. “Bergop” is pijnlijk, “bergaf” heerlijk, maar ook hier komt een einde aan. Tien kilometer, een verversingspost. Water pak ik aan, want dat is verstandig, zeggen ze. Ik neem een paar slokken, het lukt wonderwel. Deze keer verslik ik me niet. Het veld ligt behoorlijk uit elkaar. Hier en daar een klein groepje, maar zover ik kan kijken lopen de meesten wel alleen of met z’n tweeën. Ook ik loop geheel alleen. Ik vind dit het meest saaie deel van het parcours. Weinig of geen toeschouwers, een landschap dat niet erg boeit, een paar kilometer polder en heel, heel ver weg de Waddendijk. Het enige lichtpuntje is dat de helft er bijna op zit. Voor mij uit loopt een groepje van een man of vier. Ik moet maar proberen daarbij aan te sluiten. Stapje voor stapje kom ik iets dichterbij. Het is de kunst om je te beheersen. De afstand is misschien een honderdtal meters. De verleiding om met een tussensprintje aan te sluiten dringt zich in op. Je verstand zegt dat je geduld moet hebben. Door een lichte versnelling kom je toch wel dichterbij en het kost minder energie. Even later is het zover. Zwijgend gaan we voort. We passeren het bordje van de 12 kilometer. De groep valt weer uit elkaar, de een versnelt wat en een ander neemt wat gas terug. Ik word regelmatig ingehaald, ik loop net zo vaak iemand voorbij. De Waddendijk ligt hemelsbreed op een 500 meter. Het parcours laat ons nog een tweetal kilometers ploeteren voor we daadwerkelijk bij de dijk zijn.

FrankInmiddels zijn we dus ruim over de helft. Het aftellen kan beginnen. We hebben de wind in de rug, totdat we omhoog de dijk op gaan. Deze keer heb ik er wat minder moeite mee. Met een glimlach denk ik terug aan mijn eerste keer dat ik hier liep. Wat heb ik het toen zwaar gehad. Harde wind, een natte sneeuwbui, moederziel alleen, stramme benen van de kou. Heel af en toe flarden van de speaker en de muziek bij de finish in Nes als lokkertje om je het idee te geven dat het einde nabij is, terwijl je best weet dat er nog een zestal kilometers te gaan zijn. Vandaag loop ik te midden van lotgenoten, het sneeuwt niet, het is minder koud, de wind draagt vandaag het geluid niet zover als toen, want ik hoor niets anders dan het geroffel van onze schoenen op het wegdek, het gehijg van onze ademhaling en geluid van de wind langs onze kleren. Af en toe wisselen we een blik van verstandhouding. Gesproken wordt er niet. De groep valt even uiteen bij de verversingspost (15 km), maar het tempo zakt, zodat er na enkele tientallen meters een hergroepering kan plaats vinden. De zon laat het behoorlijk afweten. De polder in zijn oneindige grauwheid van december oefent toch wel enige bekoring op mij uit. De mate van vermoeidheid is blijkbaar bepalend voor het al of niet ervaren van schoonheid van de omgeving.  Schuin naar rechts tekent zich het silhouet van Buren af als een donkere vlek. Vrijwel recht vooruit dat van Nes, minder duidelijk. Dat ligt voor de hand, want is nog verder weg. We passeren het 17 kilometerpunt, slaan een haak naar links en even later naar rechts. Het is uitkijken en voorzichtig voortgaan. Vermoeidheid, een klinkerweggetje, in het midden hoog en naar beide kanten aflopend, kuilen in het wegdek, paardenstront en plassen. Een uitglijder ligt op de loer. Buren ligt voor het grijpen. In het dorp heeft zich een handje vol toeschouwers verzameld voor het café. Met het glas in de hand en in een jolige stemming wensen ze ons veel goeds. We nemen het voor kennisgeving aan. Niet iedereen heeft het even gemakkelijk die laatste drie kilometers. De snelheid is er uit, er wordt ook gewandeld hier en daar. Mijn eigen groep is inmiddels uit elkaar gevallen. Ik kan het nog redelijk lopende houden, al stel ik voor me zelf vast dat het tempo wel iets gezakt zal zijn. Ik kijk niet meer op mijn “horloge” om dit te kunnen verifiëren. Ik zie het wel waar ik op uitkom. Die laatste paar kilometers gaan toch snel voorbij. Niet in werkelijkheid, maar in gedachten. Hoe het komt, vraag het me niet. Ik vermoed evenwel dat de afleiding groter is; er zijn meer mensen langs de kant van het parcours. Ze wandelen, ze roepen wat, maken een foto, je hoort muziek, er zijn ook meer obstakels, zoals stoepranden, hekken, paaltjes, auto’s en fietsers links en rechts. Je moet goed opletten. Kortom je hebt je “handen” vol en je bent niet meer bezig met de pijntjes die je voelt en de vermoeidheid die bezit van je genomen heeft. Het is de omgeving waarmee je in gedachten aan het werk bent. Plotseling is daar de boog van de finish. Je perst er nog een laatste sprintje uit, althans iets wat er voor door moet gaan. En dan zit het erop.

Na afloop
Ik leun tegen het hek, even bijkomen. Wonderlijk, hoe snel dat gaat. De hartslag daalt naar een aanvaardbaar niveau. Even later doe ik een paar stappen, stijve benen. Gelukkig, dat is maar even. Ik neem wat te drinken en een poncho aan, maak links en rechts een praatje. We wisselen onze ervaringen uit. Tevredenheid en een voldaan gevoel overheersen. Ik ben niet uit gewoond. Dankbaar neem ik mijn shirt in ontvangst. Ik ben er blij mee, want je krijgt er niet altijd een met lange mouwen. Het is voorbij. Je wordt overvallen door een leegte. Tenslotte leef je er altijd weer naar toe. Van te voren wat spanning. Hoe zal het gaan, te veel, te weinig getraind, uit welke richting komt de wind en wat zal de tijd worden, genoeg gegeten en gedronken? Ach, wie herkent dit niet? Enige onzekerheid is mij niet vreemd. Meedoen aan de Adventure Run heeft altijd iets bijzonders. Wat dat is? De sfeer, de start en finish midden in het dorp Nes, het parcours door het bos, over het strand, door de duinen en de polder, de Waddendijk, de finish, het publiek, de tijd van het jaar en vooral niet te vergeten de koude douche na afloop die je op de koop toe neemt. Op het verwarmde terras heffen we het glas en met een warm gevoel aanvaarden we de terugtocht en nemen afscheid van weer een geslaagd evenement.

Meeloper 

Foto’s: Rinus Buising

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.